Artikelen

Vechtpartij, Hendrik vd Cheelen gewond

Wij scheepenen van Reusel quartiere van Kempelant Meijereije van sBos dese onderteeckent verclaeren ons ter requisitie van Johan de Jongh Stathouder van heer quartier Schout van Kempeland, ons vervoecht te hebben ten huijse van Dirick vander Cheelen inwoonder tot Reusel voornoemt; aen welckes woonhuijsinge wij bevonden hebben gewont ende gequetst te leggen den persoon van Hendrick vander Cheelen, den welcken wij bevonden hebben, twee wonden geinslingeert ofte gesteecken te sijn, in elke zijde boovende corte ribben, int des selfs lichaam, deene aende rechter zijde, en dandere aende linker zijde, soodanich ende indienvoegen, als die ten onsen wesen en ten overstaen sijn verbonden door dhr doctor van Os, van Eijndhoven ende surisijn Bedincx van Eersel tot welckers verclaeringe bij haer des weegens te doen, hoedanich die sijn bevonden, wij ons sijn refererende
Ende door den voornoemde stathouder de Jongh, aenden voornoemde pasient gevraecht sijnde, op wat tijdt, ende plaatse, en door wien, hem voornoemde wonden waren toegebracht ende becoomen hadde, heeft verclaert, gelijck hij doet bij desen, dathij op donderdach den vijfden deser maant maart 1730 snamiddach ingeselschap van verschijdene persoonen is geweest, ten huise van Jan van Herck tot Reusel voornoemt alwaer eenige differenten en woorde wisselingen sijn ontstaan tussen sijn swager Gerrit Hendrick Cheelen ende Hendrick Compaens woonachtich binnen Postel onder welckers differenten ende woorde wisselinge, ter selver tijt, en op het selve moment de messen sijn getrocken geworden door Cornelis en Steven, beijde soonen van Jan van Herck voornoemt en Jan Jansen Huijbregs, sijnde de jonghste soone van Jan Huijbregs, door de welcke hij ter selver tijt is aengerant, geattakeert gequetst ende gewont geworden, als wanneer hij even van te vooren heeft gesien, dat sijn swager gerrit Hendrick Cheelen onder dat gevecht, ende krakeel door imant, is omver geslagen ofte gestooten; dat den selven ter aerden neederlach, ende als doen wel gesien te hebben dat Adriaentjen de huisvrouw van Jan van Herck hem Gerrit Hendrick Cheelen, met klippels of hout op sijn hooft sloech sijnde den deponent naer het ontfangen der gemelde wonden, tot op de straet toe met messen inde handt vervolcht geworden, door voornoemde Steven van Herck ende Jan Jansen Huijbregs de jongsten, hebbende den gemelden Steven van Herck als doen den deponents hoet, op den straet (alwaer hij vermits de swaere wonden was gevallen) doorsneeden, van waer hij deponent in haest is opgestaen ende de vlucht genomen ten huijse van voornoemde Dirck van der Cheelen op welckers incoomen hij deponent sich seer bebloeijt heeft bevonden, waer mede den deponent dese sijne verclaeringe en depositie is eijndigende prelectuere heeft geprestiseert ende verclaert het geene voorschreeven waerachtich te weesen, soo waerlijck mocht hem Godt almachtich helpen, Actum Reusel den sevende maert 1730