• Voornaam:   
  • Familienaam:   

Genealogie familie Huijbrechts, Huijbregts of Huybregts

afkomstig uit Arendonk België en Reusel

Artikelen

» Allemaal zien     «Vorige «1 ... 122 123 124 125 126 127 128 129 130 ... 148» Volgende»

Parochie Sint Clemens Reusel



Memorie van Successie van Peter Huijbregts

Hooge Mierde H. Johannes Evangelist-Lage Mierde H. Stephanus’ Vinding-Hulsel H. Clemens-Reusel O.L.Vr. Tenhemelopneming

Hooge Mierde H. Johannes Evangelist

Hooge Mierde vormde aanvankelijk één parochie met Lage Mierde. Reeds vóór 1201 bezat de Abdij van Floreffe daarvan het patronaatsrecht. In 1212 verwierf de Abdij van Averbode het tiendrecht van Mierde uit de handen van Dirk II van Altena (1182-1242). Ook de onontgonnen gebieden tussen de Reusel en het hof Culitrode (tegenwoordig de buurtschap Kuilenrode, tussen Hooge en Lage Mierde in gelegen), kwamen aan de Abdij. Als tegenprestatie moest een jaarlijks bedrag aan de Sint-Odradakerk te Alem worden betaald.

Nu ontstond er een conflict tussen Floreffe en Averbode omtrent het patronaatsrecht. Uiteindelijk werd geregeld dat pastoorsbenoemingen om en om plaatsvonden, maar opnieuw kwam er tweespalt. In 1473 kwam het tot arbitrage en besloten werd om de parochie te splitsen, nadat de dienstdoende pastoor, Henricus van Eijck, zou zijn overleden, hetgeen in 1520 geschiedde. Sindsdien kwam het patronaatsrecht van Lage Mierde aan Floreffe, en dat van Hooge Mierde aan Averbode. Op 5 mei 1682 werd het patronaatsrecht van Floreffe op de Abdij van Postel overgedragen en dit bleef zo tot 1835. Het patronaatsrecht van Averbode over Hooge Mierde bleef in stand tot 1820.
De Mierdse katholieken moesten vanaf 1648 hun toevlucht nemen tot een grenskerk, die zich bevond nabij Grenspaal 204, bij het Paalven op het grondgebied van Arendonk. Op 20 februari 1673 werd een schuurkerk opgericht, die in 1758 werd vernieuwd.
De Heilige Odrada werd overigens in Hooge Mierde vereerd. Bisschop Nicolaas Zoesius schonk de parochiekerk op 9 augustus 1617 een aanzienlijke relikwie van deze heilige. Na 1648 werd de relikwie bedreigd geacht, en daarom werd zij op 27 september 1654 plechtig naar Balen gebracht.
In 1298 kwamen de landerijen van de Abdij van Floreffe onder bescherming van Hertog Jan II van Brabant. Diens opvolger, Jan III van Brabant, verkocht op 19 september 1331 zijn bezittingen aan de inwoners van Mierde.
Tot het einde van de 18e eeuw behoorde Hooge Mierde tot het Kwartier van Oisterwijk en het vormde daarin, samen met Lage Mierde en Hulsel, een vrijheid waarvan het domein in Hooge Mierde (Kuilenrode) lag, terwijl het bestuurlijk centrum in Lage Mierde was te vinden.
In 1840 had het dorp 121 inwoners.

De kerk van de Heilige Johannes bij de Latijnse Poort (de Sint-Jan-Evangelistkerk) heeft nog een 15e-eeuwse toren van drie geledingen, voorzien van steunberen en een traptorentje in de zuidoosthoek. De kerk was van 1648 tot 1800 door de hervormden in gebruik geweest en in verval geraakt, gezien het geringe aantal protestanten. De katholieken bleven daarom gebruikmaken van hun in 1758 vernieuwde schuurkerk, om in 1820 de vervallen gotische kerk vrijwel geheel te vernieuwen. Uiteindelijk werd in 1922 de oude kerk gesloopt en een nieuwe gebouwd, maar de toren bleef bestaan. In de kerk bevindt zich een kruisbeeld uit ongeveer 1500, een Maria op de Maansikkel uit 1650, een 18e-eeuws kruisbeeld en een grafzerk waarop de symbolen der evangelisten staan afgebeeld. In 1805 ontstond de Sint-Corneliusverering, die vooral in de 19e eeuw haar bloeitijd kende. Een Corneliusbeeld is in de kerk aanwezig. Ook een kostbaar houten Corneliusbeeld is in het bezit van de parochie, maar het wordt op een veiliger plaats bewaard.
De Sint-Corneliuskapel is gebouwd in 1998 en bevindt zich daar waar de Poppelse Dijk op de Kuilenrode uitkomt. Het is een bakstenen gebouwtje met zadeldak, een driezijdige apsis en een Corneliusbeeld met de attributen hoorn en kruis.

Lage Mierde H. Stephanus’ Vinding
De allereerste bewijzen van bewoning op de plaats van het huidige Lage Mierde dateren van nog voor onze jaartelling.

Lage Mierde en het nabijgelegen Hooge Mierde hebben een min of meer gemeenschappelijke geschiedenis. Reeds vóór 1201 behoorde het patronaatsrecht toe aan de Norbertijner Abdij van Floreffe. Hooge en Lage Mierde vormden toen nog één parochie. Nadat het tiendrecht van de Mierden in 1212 uit de handen van Dirk II van Altena aan de Abdij van Averbode was gekomen, ontstond tussen de beide abdijen een conflict.

In 1298 kwam het gebied onder invloed van Hertog Jan II van Brabant. Jan III van Brabant verkocht in 1331 zijn bezittingen aan de bewoners van De Mierden. Het was dus een hertogsdorp, en sinds 1648 een statendorp, zonder heer.
In 1520 werden de parochies gesplitst en kwam het patronaatsrecht van Lage Mierde aan de Abdij van Floreffe. Op 5 mei 1682 werd het patronaatsrecht van Floreffe op de Abdij van Postel overgedragen en dit bleef zo tot 1835, waarna de pastoor door het Bisdom ‘s-Hertogenbosch werd benoemd.
Lage Mierde behoorde bij het Kwartier van Oisterwijk van de Meierij van ‘s-Hertogenbosch.
Lage Mierde beschikte al over een eigen raadskamer vanaf de 18e eeuw en daarom is Lage Mierde altijd het bestuurlijke middelpunt geweest van de vroegere gemeente Hooge en Lage Mierde. Dit ondanks het feit dat Hooge Mierde steeds een bijna even groot aantal inwoners kende. Aan het dorpsplein vindt men dan ook twee (voormalige) gemeentehuizen.
Een belangrijk historisch feit voor het dorp was het verkopen van grond aan de levensverzekeringsmaatschappij De Utrecht in het jaar 1898. Het door de levensverzekeringsmaatschappij gekochte gebied ten noorden en ten westen van het dorp werd planmatig ontgonnen en bebost, hetgeen resulteerde in het Landgoed de Utrecht.
In 1903 kwamen de Zusters van Schijndel naar Lage Mierde. Ze bouwden er een klooster, en beoefenden liefdewerk, zoals de bejaardenzorg. In de jaren ’70 van de 20e eeuw vertrokken ze weer. Het klooster werd vervangen door zorgcentrum Lindenhof, maar de kapel bleef behouden en maakt onderdeel van dit centrum uit.

St.Stephanus Vinding kerk van Lage Mierde. Het centrum van Lage Mierde vormt het Dorpsplein met aan de ene kant het in 1929 gebouwde gemeentehuis en aan de andere de kerk met daar tegenover de door pastoor Timmer opgerichte nieuwe pastorie. Ook hij was de verbouwer van de kerk. Op een uitbouw achter het koor van de kerk leest men: ‘P.L.P. 2 augustus 1912 I. Timmer parochus. In 1803 kregen de gelovigen van Lage Mierde onder pastoor Scheij hun in vervallen staat verkerende kerk terug. In 1869 onderging de driebeukige kruiskerk een belangrijke restauratie. Het betrof hier onder andere herstel van het bovenlicht, verfraaiing van pilaren en gewelven terwijl er ook nog nieuwe kerkramen en andere versieringen werden aangebracht. De oude kerk dateerde uit het einde van de 15de eeuw. Het voornaamste hiervan overgebleven gedeelte is de toren, die in het begin van onze eeuw stomp en met een lage kap gedekt was. Aan deze omstandigheid had hij vroeger zijn spotnaam van ‘peperbus’ te wijten. We vermoeden zo, dat het wel die van Hooge Mierde geweest zullen zijn, die deze bijnaam hebben uitgevonden, want rivaliteit tussen beide dorpen heeft er altijd bestaan, zoals dat steeds bij tweelingdorpen het geval pleegt te zijn – vooral als ze een flink eind van elkaar liggen.
Het ontbreken van een torenspits zat de Lage Mierdenaars toch wel dwars. Toen dus in 1911 weer eens uitbreiding van de kerk aan de orde kwam, kreeg de toren zijn spits. En nog wel een met een ‘lantaarn’, die echter in 1935 weer is verwijderd. De toren bestaat uit drie geledingen met een links aangebouwde traptoren en hij heeft steunberen op de hoeken. De voorkant wordt door een hele collectie ijzeren ankers ontsierd en het geheel maakt een enigszins plompe indruk. In de van galmgaten voorziene toren hangt een klok, die in 1519 door William Moer werd gegoten.

Hulsel H. Clemens
In Hulsel zijn onder andere urnen en een waterput gevonden die op zeer vroege bewoning wijzen. Het dorp Hulsel is al bekend uit het jaar 710 onder de naam Hulislaum. Het plaatsje was, volgens het Liber Aureus althans, een geschenk van Bertilindis aan Willibrordus, de abt van de Benedictijner Abdij van Echternach. De kerk van Hulsel werd al in 1107 gesticht en is gewijd aan de Heilige Clemens. In dat jaar behoorden de goederen toe aan de Sint-Trudo Abdij. De latere gotische kerk was van 1648-1809 in Protestantse handen en werd toen weer aan de katholieken teruggegeven. In 1888 werd deze kerk door brand verwoest en werd een nieuwe neoromaanse kerk gebouwd die nu nog steeds bestaat.

Tot 1997 behoorde Hulsel bij de gemeente Hooge en Lage Mierde die in dat jaar met Reusel fuseerde tot Reusel-De Mierden.
Sint-Clemenskerk uit 1889 is een neogotische kerk die ontworpen is door H.R. Hendriks. Deze bezat een bouwfirma in Oss en was geen echte architect. Toch bouwde hij een origineel kerkje in neoromaanse stijl, waar het overgrote deel van de nieuw gebouwde kerken toen neogotisch was. Oorspronkelijk was de kerk eenbeukig, maar in 1900 werd het koor vergroot door W.Th. van Aalst. In 1937 werden zeer eenvoudige zijbeuken toegevoegd. Hier is waarschijnlijk geen groot architect aan te pas gekomen.

Veldkapel aan De Hoef van 10 maart 1940. Dit eenvoudige houten kapelletje is opgericht op grond die ooit aan de Heilige Willibrord zou hebben toebehoord. Het is een soort afdakje boven een staander, waaronder zich een terracottabeeld van Willibrord bevindt, vervaardigd door Piet Verdonk. De evacués die in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog in Hulsel en omgeving onderdak hadden gevonden schonken bij hun vertrek in 1946 een Willibrordusbeeld aan de parochie uit dankbaarheid. Dit was vervaardigd door één van hen. In 1970 is het kapelletje vernieuwd.

Reusel O.L.Vr. Tenhemelopneming

Het dorp Reusel is als woonkern vermoedelijk ontstaan in de 7e eeuw, en bestond toen uit verspreide bebouwing. De belangrijkste kernen waren Reuseldorp en Lensheuvel. De buurtschap Lensheuvel maakt tegenwoordig onderdeel uit van het dorp. De vroegste bewoningssporen zijn uit de 6e eeuw, maar van een nederzetting was toen nog geen sprake.

Opgravingen, die begonnen zijn in 1997, hebben duidelijk gemaakt dat er een Romaanse kerk in Reusel heeft bestaan. Deze is waarschijnlijk voorafgegaan door een houten kerkje, waar de ligging van de oudst gevonden graven op wijst. De Romaanse kerk wordt vermeld in een document uit de 12e eeuw. Vanouds waren de kerken in Reusel toegewijd aan Maria. In de Middeleeuwen werd hier een wonderbaarlijk Mariabeeldje vereerd. Aan deze praktijk kwam omstreeks het jaar 1600 een einde. Het beeldje, vermoedelijk een Sedes Sapientiae, is ten prooi geraakt aan verval. Het huidige beeld, eveneens een Sedes Sapientiae, is gemaakt door Albert Meertens en in de kerk geplaatst in 1946.

De tufstenen Romaanse kerk werd geleidelijk aan uitgebreid met bakstenen delen en is later vervangen door een gotische kerk die tot 1897 bleef bestaan. De kerken waren gesitueerd bij de huidige bushalteplaats.

De gotische kerk was een kwartkerk die uit vier traveeën bestond. Zij bestond reeds in de 14e eeuw. In 1530 zijn er vermoedelijk twee hoge kruisarmen bijgebouwd. Een der twee altaren was gewijd aan Maria. Bestuurlijk viel Reusel grotendeels onder de Abdij van Postel.

In 1580 werd het dorp door oorlogsgeweld in het kader van de Tachtigjarige Oorlog verwoest en is een tijdlang verlaten geweest.

Na 1648 werd de kerk genaast door de Hervormden. De katholieken kerkten aanvankelijk te Arendonk maar mochten in 1672 een schuurkerk bouwen te Lensheuvel. Deze stortte in 1747 in, werd herbouwd maar brandde af in 1795. Toen ook kregen de Katholieken hun oude kerk weer terug. Deze werd nog hersteld in 1823 maar ze werd gesloopt in 1897, nadat in 1895 de neogotische kerk was gereedgekomen aan de noordelijke kant van de huidige Wilhelminalaan. Reeds eerder waren een zustersklooster (1879) en een fratersklooster (1884) opgericht. Beide kloosters zijn opgeheven, dat van de Zusters van Veghel in 1992.

De kerk, de begraafplaats, een park en de bijbehorende pastoriegebouwen vormen een mooi ensemble. Het Kerkplein wordt geflankeerd door het:

Gemeentehuis, een opvallend gebouw in antroposofische architectuur, ontworpen door Max van Huut met daktuin en carillon, geopend in 2000.
Monumenten op het Kerkplein, namelijk een bloem en het Monument voor de Gevallenen uit de Tweede Wereldoorlog.
Onze Lieve Vrouwe Tenhemelopneming kerk aan het Kerkplein is een neogotische kruisbasiliek uit 1895. De toren is geflankeerd door een kleine traptoren. Voorts is er een vieringtorentje. Het ruime interieur is voorzien van kruisribgewelven. Architecten waren P.J. Bekkers en A. Brüning, uit de school van Jos Cuypers.
Dorpspomp op de hoek Kerkstraat/Lindestraat.
Begraafplaats met in de muur een bas-reliëf van treurende vrouwen bij de Graflegging van Christus. Op de begraafplaats het graf van Deken van der Wee (‘s-Hertogenbosch, 1822 – Reusel, 1906), Eere kamerheer van Z.H. den Paus, Deken van het Dekenaat Bladel en 37 jaren Pastoor te Reusel en oprichter van de twee kloosters.
Deken van der Wee Park, een klein maar fraai aangelegd park ten noorden van de kerk, met daarin onder meer een monumentale beuk.

Reusel kent drie kapelletjes:

Een Mariakapel aan De Buizerd uit 1993 gebouwd door Jan Hoeks ter nagedachtenis aan zijn moeder. Het bevat een Mariabeeld dat afkomstig is uit Scherpenheuvel, een geliefd doel voor bedevaartgangers uit Reusel.
Een veldkapelletje (Boskapel) aan de Burgemeester Willekenslaan uit omstreeks 1950, als dank voor het feit dat niemand van de Reuselse militairen in Indonesië is gesneuveld.
De Poolse kapel uit 1988 aan de Mierdseweg is gebouwd door Guus Roijakkers die als ondernemer contacten met Polen onderhield. Het bevat een beeltenis van de Zwarte Madonna.

Een rondgang door de kerk van Onze Lieve Vrouw Tenhemelopneming.
De bouw van de huidige kerk begon in 1894 onder de bezielende leiding van de reeds bejaarde pastoor F.F.L. van der Wee (geb. 1822 en pastoor te Reusel van 1869 tot 1906). Op 23 september 1895 werd de kerk plechtig ingewijd door Mgr. W. van de Ven.

De Reuselse kerk, toegewijd aan O.L.Vrouw Tenhemelopneming, is een driebeukige kruiskerk in neogotische stijl. Bijzonder aan een dorpskerk is dat om het priesterkoor een omgang gebouwd werd. Aan beide zijden bevond zich vroeger een zijaltaar; rechts van de H.Barbara en links van O.L. Vrouw. De kerk is ontworpen door de architecten P.J. Bekkers en Arn. Bruning. De kerktoren was oorspronkelijk 65 meter hoog, na de verwoesting en wederopbouw na de tweede oorlog is hij nog 35 meter.

Bij de rondgang door de kerk rechtsom zien we eerst St. Joseph en het Kindje Jezus. Naast dit beeld ziet u het eerste wijdingskruisje. De 12 wijdingskruisjes symboliseren de twaalf apostelen en zijn verspreid in de muren aangebracht. Bij gelegenheid van 100 jaar Kerk (1995) zijn deze opnieuw geschilderd door Jan Tielemans.

De voormalige doopkapel is nu ingericht als gedachteniskapel voor onze overledenen. Tussen de gedachteniskruisjes bevindt zich een beeld waar Dominicus van de Moeder Gods en het Kind Jezus de rozenkrans ontvangt. Dominicus is de patroonheilige van de sigarenmakers. Bij de wijdingskruisjes zijn kaarsenarmpjes aangebracht in 2005. Deze kwamen van de Jozefkerk te Dongen.

In 1909 kreeg de parochiekerk onder pastoraat van C.P. Verstappen (1906-1938) een houten lambrisering, vervaardigd door J. Custers te Stratum. In de lambrisering is de kruisweg vervat, in 1951 geschilderd op board door Piet Engels uit Rosmalen. De onderschriften werden vernieuwd in 1995 door Jan Tielemans. In 2005 werden alle staties vakkundig gerestaureerd door B. vd. Tillaer uit Uden. Tegenover de kruiswegstaties hangen in de bogen koperen kronen die in 2005 aangekocht werden in een antiekzaak te Tilburg waar ook de sedilla op het priesterkoor vandaan komen.

In het zuidelijke transept is een gebrandschilderd raam aangebracht. Het raam is een voorstelling van Christus met 5 apostelen tijdens een storm op het meer, met als onderschrift ‘Heer redt ons wij vergaan’ In de bovenste cirkel staat een beeltenis van koning David. Het raam werd vervaardigd door P. Wiegersma uit Deurne in 1940. en na de oorlog geplaatst. Onder het raam bevindt zich een neobarokke biechtstoel (ongeveer 1840). Deze komt uit de gesloten kerk van Dongen en werd in 2005 in onze kerk geplaatst en gerenoveerd. Bovenaan vindt men een reliëf van de heilige Johannes Nepomucenus, een patroonheilige van de biecht. Rechts op de muur vindt men een terracotta beeld van de Heilige Willibrord. Dit beeld stamt uit de 17e-18e eeuw. In 2005 werden de ontbrekende delen weer aangevuld. Links van de biechtstoel bevindt zich het beeld van ‘Christus op de koude steen’. Dit stamt uit de 16e – 17e eeuw en werd gerestaureerd in 2005. De console is een geschenk van de adviseur van de laatste renovatie Z.E.H. Rector Lingg uit Oss.

In de zuidkapel of doopkapel is in de pilaar door Kardinaal Gibbons in juli 1985 wat men noemt ‘de eerste steen’ geplaatst. De doopvont is de oorspronkelijke doopvont van omstreeks 1900. Deze werd in 2005 aangepast om vrij van de muur in de ruimte te kunnen staan. In België werd in datzelfde jaar een passende koperen deksel gevonden dat het oorspronkelijke platte deksel vervangt. Tegen de muur bevindt zich een gepolychromeerde beeldengroep van de Heilige Familie.

Links en rechts van het priesterkoor vinden we 2 eikenhouten beelden nl. Maria met kind en het Heilig Hart beeld. Deze zijn van omstreeks 1900. Boven het koor hangt een groot neogotisch triomf kruis (1895) dat gerenoveerd werd in 2005. Ook de ophanging werd vernieuwd. Onder het kruis bevindt zich het altaar dat gebouwd is door Harrie Vermeulen in 1970. De panelen uit de vroegere communiebank (Custers, Eindhoven 1893) werden daarin verwerkt. Zij beelden respectievelijk uit: het laatste avondmaal, het offer van Melchisedeck, Mozes en Aeron. In 2005 werden daar nog bij geplaatst: Leonardus van Veghel en de H. Franciscus van Sales. De rechtse Godslamp van rood en geel koper stamt uit de jaren 1830-1840. De linkse (geel koper met kroon) werd in 2005 geschonken door een Reuselse familie. De beide armaturen voor ophanging werden gemaakt door J. Schellens. De paaskandelaar (geel koper) is uit het midden van de 17e eeuw.

Kapel en klooster van de Zusters van Onze Lieve Vrouw Visitatie in Tilburg zijn overgegaan in handen van Fontys Hogescholen. De kapel wordt concertzaaltje. Het 111 jaar oude eiken altaar is gekocht door de parochie van Reusel. Zondag 18 juni 2006 is het nieuwe hoogaltaar gewijd. Links en rechts van het nieuwe hoogaltaar bevinden zich 2 gevleugelde engelen afkomstig van de oude communiebank (Custers, Eindhoven 1893).

In de zijkapel staat voorin een aangekleed (gestoffeerd) altaar met bijbehorende ambo. Beiden hebben we in permanente bruikleen. Het kruisbeeld (in bruikleen) is van Duitse origine. Op de tegenovergestelde muur bevindt zich een Vlaams houtsnijwerk van ‘de goede Herder’, uit lindenhout, dat behoorde bij de biechtstoel van de vorige kerk. Links aan de muur vindt u drie houten reliëfs uit de oude preekstoel. Zij tonen de bergrede van Jezus, de prediking van Willibrordus of Lambertus en Maria Tenhemelopneming. Zij zijn van eikenhout en afkomstig van Custers uit Eindhoven ca. 1900.

Orgelbouwer Loret, aanvankelijk te Sint Niklaas en later in Mechelen (B), bouwde in 1888 een orgel voor de Waalse kerk van Dordrecht. Toen deze kerk in 1985 werd gesloten kocht J.L. van den Heuvel Orgelbouw dit orgel. Na restauratie kreeg het in het jaar 1986 een plek op het priesterkoor in de RK kerk van O.L.Vr. Tenhemelopneming in Reusel.Het orgel bevat 784 pijpen en bovenop staat het beeld van koning David. In 2005 werd het orgel gerenoveerd en kreeg het een plaats in het transept noord. Voor het orgel is een ‘tribune’ gebouwd voor het koor. Rechts van het orgel vindt u de bronzen klok.

Aan de noord-west zijde, bij de ingang, is een Mariakapel ingericht door pastoor Bijnen (1941) ter ere van Maria, Sterre der Zee. Reusel was voor 1600 een drukbezochte bedevaartplaats. Het glas-in-lood is vervaardigd door Ninaber van Eyben uit Boxtel in 1951. Het Mariabeeld , zittend met kind, kroon en scepter is van Albert Meertens, Berg en Dal 1947 en werd vervaardigd naar een oud schepenzegel uit Reusel.Het hekwerk werd vervaardigd bij Smego te Arendonk (B) in 2005.

Tegen de muur van het kerkportaal hangt een kruis met lijdensattributen uit de 19e eeuw.

In de kerktoren hangen 3 bronzen luidklokken van Petit en Fritsen uit Aarle Rixtel van 1948. Hun namen zijn: O.L.Vrouw (1187 kg, toon é), Willibrordus (734 kg, toon g) en Wilhelmus (517kg, toon a).

Eigenaar/Bronhttps://www.sintclemens.eu/
PlaatsReusel
Latitude (Breedte)51.3659873
Longitude (Lengte)5.172876200000019

» Allemaal zien     «Vorige «1 ... 122 123 124 125 126 127 128 129 130 ... 148» Volgende»





Contact

  • Contact
  • Uw naam
  • Alle informatie die u wilt toevoegen

Bericht Webmaster

Indien deze website te groot of te klein is in uw brouwser gebruikt u de Ctrl toets in combinatie met de + of - op uw toetsenbord