• Voornaam:   
  • Familienaam:   

Genealogie familie Huijbrechts, Huijbregts of Huybregts

afkomstig uit Arendonk België en Reusel

Artikelen

» Allemaal zien     «Vorige «1 ... 8 9 10 11 12 13 14 15 16 ... 148» Volgende»

Dagvaardiging naar aanleiding vechtpartij 7 maart 1730

RA Bladel SARE 41 folio 181v - 190

Memorie van Successie van Peter Huijbregts

Dagvaardiging naar aanleiding vechtpartij 7 maart
 

 op woensdag 8 maart 1730
onbekend
RA Bladel SARE 41 folio 181v - 190

Compareerde voor ons scheepenen in Reusel quartiere van Kempelant Meijerije van 'sBos dese onderteeckent Dirick vander Ceelen, Peeter Danen, Jan Jansen Huijbregs outsten soone van Jan Huijbregs, Jacobus Rooijmans, Arnoldus vander Crabben, Willem en Dielis Bruijnincx, Joost Antonis, en Jacobus Moerlants, Goijaert Wouter van Herck, Jan van Herck en Adriaentjen Verspaendoncq sijne huijsvrouw, Peter en Hendrick Compaens, Jan Jansen Huijbregs jongste soone, Cornelis soone Jan van Herck, Peeter Mierts mitsgaders Adriaen Gerrits allen van competenten ouderdom woonachtig binnen Reusel voornoemt en Postel, dewelcke van officie weegen, gerichtelijck gedaecht zijnde om meeder waerheijt getuijgenisse te geven; ter requisitie ende ter instantie van Johan de Jonghe Stathouder van den Heer Quartiere van Kempelandt in faveur van justitie, de welcke hebben getuijcht, verclaert ende gedeponeert, gelijck sij doen bij desen, onder eede aen handen van gemelden Stadthouder de Jongh behoorlijck gepresteert ende afgelecht;

ende sulcx den voormelde eersten in ordine deponent Dirick vander Cheelen, inwoonder binnen Reusel; den welcken verclaert en deponeert, op sondach de vijfden maart 'snamiddags omtrent twee uren geweest te sijn ten sijnen eijgen woonhuijse, ende alsdoen een groot gerucht hoorende opde straat, niet weetende wat daer te doen was, inden selven van sijn veur, bijwelcke hij sich verwennende opgespronen ende de deur open doende heeft gesien dat Hendrick vander Cheelen, op sijn huijs quam aenloopen, om te schaperen ende te ontcoomen het gevaer, van Steven van Herck en Jan Jansen Huijbregs den jongsten, de welcke hem met de bloote messen in de hant quamen naerloopen, ende inden loop naer hem sneeden, ende den voornoemde Hendrick vander Cheelen in huijs gecoomen sijnde heeft hij deponent gesien, dat hij sijn cleederen van vooren opentrock ende seer swaer bewont ende bebloijt was seggende dat den voornoemde hendrick vander Cheelen dat hem die wonden waeren toegebracht in het huijs van Jan van Herck, als wanneer hij verclaert, den selven met eenen das om sijn gewont lijf gewonden te hebben waer mede den deponent dese sijne verclaeringe en deposities eijndigende bij de welcke hij naergaende prelectuere heeft gepersisteert, soo waerlijkck mocht hem Godt almachtich helpen

Verclaerende den voornoemde Peeter Danen tweede in ordine deponent, mede ten voornoemde dage en tijde ten huijse ven gemelden Jan van Herck geweest te sijn, ende aldaar onder de schouw inden hoek vanden keuken geseeten te hebben, sonder echter alsdoen, ter selver tijdt, en woonplaatse of daer ontrent eenige verschille, questie of messen trecken gesien te hebben, ofte gehoort te hebben datter ter selver tijt eenige differenten sijn voorgevallen, waer mede den deponent dese zijne verclaringe is eijndigende bijde welcke hij naer voorgaende prelectuere heeft gepessisteert zoo waerlijck mocht hem Godt almachtige helpen

Verklarende wijders den voornoemde Jan Jansen Huibregs den oudsten, derden in ordine deponent, mede ten tijde en dage voornoemt ten huijse van voornoemde Jan van Herck geweest te sijn, in geselschap van Hendrick en Peeter Compaens des selfs swager genaemt Peeter Mierts en sijn knecht mitsgaders Goijaert Wouter van Herck, Willem en Dielis Bruijnincx, Jan van Herck ende beijde sijne soonen Cornelis en Steven van Herck, Peeter Danen, Hendrick vander Cheelen, Arnoldus vander Crabben, Jan Jansen huijbregs den jongsten, Jan en Jacobus Rooimans, en meer anderen ende alsdoen gesien ende gehoort hebbende datter eenige differenten of woordewisselingh quam te ontstaan tussen de voornoemde Gerrit Hendrick Cheelen ende de gemelde Jan van Herck sonder te weeten waer over sulcx toe quam; ende welckers verschil of different sich soo verre opdede, dat den selven Gerrit Hendrick vander Cheelen met sijn mes in sijn hant, onder door een en drie cantigen stoel, dien hij mede in sijn hant hadde, heeft gesteken naer die geene die ontrent hem waeren, en welcke hij daer mede sochte van sich af te keeren; sijnde den deponent ter selver tijdt soo hij verklaart ter voorcoominge van ongelegent heden, gevlucht op den voorstal daer de coeden (koeien) gevoedert werden als wanner hij heeft gesien, dat Arnoldus vander Crabben en Jan Jansen Huijbregts des deponents broeder haere messen uijt hadden, ende Hendrick vander Cheelen op de straet naer liepen sonder gesien te hebben, dat den selven, door hen terselver tijdt is gekwetst geworden, gelijck mede niet gesien te hebben dat Gerrit Hendrick Cheelen door imant gesteecken ofte gequetst geworden; waer mede den deponent dese zijne vercklaringe depositie is eijndegende bij dewelcke hij naer voorgaende prelectuere heeft gepersisteert zoo waerlijck mocht hem Godt Almachtich helpen

Verclaerende wijders den voornoemde Jacobus Rooijmans vierden in ordine deponent ten dage en tijde voornoemt ten huijse van voornoemde Jan van Herck geweest te sijn in geselschap, en bij wesen vande voorgemelde persoonen; ende alsdoen ter selver tijdt gesien te hebben, dat Gerrit Hendrick Cheelen met een en driecantigen stoel in sijn hant, onder welcke hij met een mes doorstack Cornelis soone Jan van Herck, steecken naer de binnendeur toetradt, sonder ter selver tijdt gesien te hebben, ofte den gemelde Gerrit Hendrick Cheelen, wiert gequetst, of niet, door dien hij deponent achter een cas inde keuken was gevlucht maer wel gesien te hebben, dat voornoemde Gerrit Hendrick Cheelen, cort daer aenvolgende, is gecoomen vande moos of geut, wanneer hij terselver tijt achter over op eenen stoel inde keuken is gaen zitten op welcker stoel hij doodt is gebleven, waer mede den deponent dese zijne vercklaringe is eijndegende bij dewelcke hij naer voorgaende prelectuere heeft gepersisteert zoo waerlijck mocht hem Godt Almachtich helpen

Verclaert wijders den voornoemden Arnoldus vander Crabben vijfden in ordine deponent, ten tijde en dage voornoemt ten huijse van meergemende Jan van Herck geweest te sijn, ten bijwesen en presentie van Jan Jansen Huijbregs den jongste Goijaert van Herck Jacobus Rooijmans, Willem ende Dielis Bruijnincx, Peter Danen Hendrick vander Cheelen en eenige persoonen van Postel, den deponent onbekent ende alsdoen gesien te hebben dat opgemelde Gerrit Hendrick Cheelen, met een stoel in sijn hant, onder welck hij met een mes doorstack, en

alsoo onder het volck dat in huis was steeckende is doorgedrongen om die hem quamen aenvallen, ofte keeren sonder alsdoen gesien te hebben dat den selven teegens imant in huijs eenich different ofte verschil heeft gehadt, verclarende wijders dat Hendrick vander Cheelen; ten selven tijde met een mes in sijn handt, op hem deponent is aengecoomen; den welcken hem alsdoch sonder eenichdifferentof crakeel heeft toegebracht eene sneede op sijn hooft waer door hij deponent de vlucht uijt het gemelde huijs heeft genomen sonder als doen verders eenige mishandelinge sneeden of steecken van imant gesien te hebben waer mede den deponent dese zijne vercklaringe depositie is eijndegende bij dewelcke hij naer voorgaende prelectuere heeft gepersisteert zoo waerlijck mocht hem Godt Almachtich helpen

Verclaert wijders den voornoemden Willem en Dielis Bruijnincx sesden en sevenden in ordine deponenten, inwoonders tot Reusel ten dage en tijden voornoemt geweest te hebben ten huijse van meergemelde Jan van Herck, in geselschap van de voorneomde persoonen ende wel gehoort te hebben, datter eenich crakeel int gemelde Jan van Herck sijn huijs ontstont, sonder echter te weeten, tussen wat persoonen; wanneer sij deponenten sich selven doen ter tijdt, uijt den huijs hebben geretireert; sonder imants te hebben sien steecken ofte quetsen maer wel door den deponent Willem Bruijnincx gesien te sijn, toen hij voor de deur quam, dat Arnoldus vander Crabben een mes in sijn hant hadde, gelijck mede den deponent Dielis Bruijnincx verclaert ter selver tijt, voor de deur; oock gesien heeft dat Steven, soone van Jan van Herck, mede een mes inde hant hadde sonder gesien te hebben dat deselve persoonen, imanden daer mede gesteecken ofte gequetst hebben waer mede de voornoemde deponenten dese hennevercklaringen depositie zijn eijndegende bij dewelcke zij naer voorgaende prelectuere hebben gepersisteert zoo waerlijck mocht hen Godt Almachtich helpen

Verclaert wijders den voorgenoemden Joost Antonis ende Jacobus Moerlants achsten en negenden in ordine deponenten, hun met de voorenstaende verclaeringe ende depositie vanden eerste in ordine deponent Dirck vander Cheelen te confirmeeren, voor soo verre sij gesien hebben dat Hendrick vander Cheelen opde straat voor de deur vanden huijsinge van Dirck vander Cheelen door Jan Jansen Huijbregs den jongsten, ende Steven van Herck met de bloote messen inde hant van achteren naer geloopen wierdt, tot aen het huijs van voornoemde Dirck vander Cheelen, ende in huijs gecoomen sijnde gesien te hebben dat den selven Hendrick vander Cheelen seer bebloeit was waer mede de voornoemde deponenten dese henne vercklaringe depositie zijn eijndegende bij dewelcke zij naer voorgaende prelectuere hebben gepersisteert zoo waerlijck mocht hem Godt Almachtich helpen

Verclaert wijders den voornoemden Goijaert Wouter van Herck thienden in ordine deponent, ten dage en tijde ende plaatse in geselschap van opgemelde persoonen, uijtgesondert Peeter Mierts en sijnen knecht, dien hij niet en weet gesien te hebben, meede geweest te hebben ten huijse van meergemelde Jan van Herck ende alsdoen welgehoort te hebben datter inde keuken, ende op de moos eenich tumult, en questie tussen eenige persoonen niet weetende tussen wien, de selve waeren en dat hij terselver tijt sich voor de deur heeft geretireert, naerde schuer om, endat hem als doen, aen den binnen cant vande huijsinge Jan van Herck buijten de deur sijn teegen gecoomen, Arnoldus vander Crabben ende Jan Jansen huijbregs den jongsten, hebbende jeder een bloot mes inde hant, sonder gesien te hebben dat de selve doen ter tijdt imanden gesteecken ofte gesneeden hebben, waer mede den voornoemde deponent dese zijne vercklaringe is eijndegende bij dewelcke hij naer voorgaende prelectuere heeft gepersisteert zoo waerlijck mocht hem Godt Almachtich helpen

Verclaerende wijders den voorgemelde Jan van Herck ende Adriaentjen Verspaendoncq, sijne huisvrouw 11e en 12e in ordine deponenten, dat op sondach geweest sijnde den 5e maart deses jaers 1730 snamiddags omtrent twee uren ten henne huijse sijn geweest de opgemelde persoonen bij den derden in ordine deponent genaemt, Adriaen Gerrits, ende ten selven dge ende tijde gehoort te hebben datter in hun huijs, eenige differenten tumult ende crakeel is ontstaen tussen eenige de opgemelde persoonen sonder die int particulier te connen noemen ende alsdoen gesien te hebben dat Gerrit Hendrick Cheelen eenen stoel in sijn hant hadde, ende inde andere hant een mes ende met welckers mes den selven onder den stoel was doorsteeckende naer die geene die hem te na quamen waer op den deponent, Jan van Herck; van heirt is opgesprongen om ongelegenheden te beletten, als wanneer hij deponent verclaart door den voornoemde Gerrit Hendrick Cheelen om ver gestooten te zijn soo dat hij daer van teegens de vloer ten aerde viel, ende naer dato door imant vant geselschap is opgeholpen geworden sonder dat sij deponenten gesien hebben, dat van imant anders eenich mes of messen sijn getrocken geworden ofte imant als doen gewont oftre gequetst te sijn geworden, nietteegenstaende ter selver tijt ten sijne huijse aen eene swaere becomen wonde dien naer dato gesien is geworden is doodt gebleven; Gerrit Hendrick Cheelen waer mede zij deponenten dese henne vercklaringe depositie sijn eijndegende bij dewelcke sij naer voorgaende prelectuere hebben gepersisteert zoo waerlijck mocht hem Godt Almachtich helpen

Verclaerende wijders den voornoemden Peeter en Hendrick Compaens gebroeders inwoonders binnen Postel 13e en 14e in ordine deponenten, inwoonders tot Reusel ten dage en tijde en plaatse in psssant gecoomen te sijn van Postel inde huijsinge van Jan van Herck voornoemt; alwaer sij in geselschap der opgemelde persoonen, uijtgesondert, bij hunne weetenschap niet gesien ofte gekent te hebben den voornoemde Jan Jansen Huijbregs den jongsten; ende de voornoemde deponent Peter Compaens niet gekent te hebben; den gemelde Willem ende Dielis Bruijnincx mitsgaders niet den persoon van Goijaert Wouter van Herck ende aldaar tot haer refrissement gecommandeert te hebben een pint bier, sijn sij lieden aengesproocken geworden door Gerrit Hendrick Cheelen over eenige saken hun te samen aengaende waer ontrent Jan van Herck; iets ... tussen beijde willende of begonne te spreecken, is den voornoemde Jan van Herck door opgemelde Gerrit Hendrick Cheelen (den welcken sijde daer mede niet te doen te hebben) om ver gestoten, dan den selven ter aerde neer viel, als wanneer verschijde vande voornoemde aldaer present sijnde persoonen op hem Gerrit Hendrick Cheelen zijn aengevallen sonder deselve particuliere te kennen, Waer door den voornoemde Gerrit Hendrick Cheelen met deene hant eenen driecantingen stoel opvattende, ende sijn mes uijt treckende daer mede heeft soecken af te keeren, die hem wilde attekeeren ende alsoo onder den stoel doorgestoocken hebbende den gemelde deponent Hendrick Compaens, beneffens sijn swager Peter Mierts waer mede den deponent dese zijne vercklaringe depositie is eijndegende bij dewelcke hij naer voorgaende prelectuere heeft gepersisteert zoo waerlijck mocht hem Godt Almachtich helpen

Verklarende wijders de voormelde Jan Jansen Huijbregs den jongsten 15e in ordine deponent, ten dage, ten tijde en plaatse voornoemt geweest te sijn ten huijse van Jan van Herck alwaer hij met de hier voornoemde persoonen ingeselschap was, ende als doen gehoort, ende gesien te hebben; dat Hendrick ende Peeter Compaens, door Gerrit Hendrick Cheelen over eenige zaken hun lieden aengaende sijn aengesproocken is geworden, ende waer ontrent Jan van Herck, oock iet wat wilde seggen, den welcken daer op door Gerrit Hendrick Cheelen, omver wiert gestoten, dat hij ter aerde neederviel, op welcken geval hij heeft gesien datter verschijde vande voormelde aldaer present sijnde persoonen op den selven Gerrit Hendrick Cheelen met een houte stoel, opgevat hebbende ende minnen gemaekt hebbende om sijn mes te trecken, om die persoonen van hem af te keren, heeft hij deponent voornoemt soo hij verclaert sich geretineert, tot op den moos of geul alwaer nevens hem deponent heeft coomen loopen Hendrick Gerrit vander Cheelen met een mes inde hant gins en wedersnijdende als wanneer hij deponent verclaert sijn mes mede getrocken te hebben, seggende tegens hem Hendrick vander Cheelen honsfot waerom snijdij naer mijn ende is hem alsdoen nevens Steven van Herck, met de messen inde hant buijten de deur (:alwaer Arnoldus vander Crabben, inden hof mede met een mes inde hant stont:) tot op de straat naergeloopen als wanneer hij Hendrick vander Cheelen den deponent sijn mes uijt den hant sloeg, ende sijn alsoo te samen hantgemeen geworden, soodanich dat sij ter aerde neder sijn gevallen, bij welcke geval Steven van Herck hem Hendrick Cheelen op dat moment sijnen hoet heeft door sneeden; van waer hij den deponent, nevens de gemelde Steven van Herck heeft ontloopen; ende de vlucht genoemen, ten huise Dirck vander Cheelen, sonder daer verders eenigh trecken van messen, steeken of sneeden gesien te hebben waer mede zij deponent dese sijne vercklaringe eijndigende bij dewelcke hij naer voorgaende prelectuere hebben gepersisteert zoo waerlijck mocht hem Godt Almachtich helpen

Verclaerende wijders den voornoemde Cornelis soone Jan van Herck out ontrent 22 jaren 16e in ordine deponent, ten dage ure en plaetse meede geweest te sijn in geselschap van gesamentlijck voorgenoemde persoonen ende alsdoen gesien te hebben dat den selven sijn vader Jan van Herck, door Gerrit Hendrick Cheelen tegens de aerde ter needer is gestooten,ofte geslagen als wanneer het is coomen te gebeuren dat den voornoemde Gerrit Hendrick Cheelen hem deponent (: die hem tot ruste ende vreede woude aenmanen:) insgelijcks teegens een tafel om verre heeft geslagen daer een mesje op lach, dat hij deponent van de tafel heeft opgenoomen ende daer mede geretireert naer de moos of goot, naer welcken voorval de gemelde Gerrit Hendrick Cheelen eenen driestapelden stoel, heeft in de hant genoomen, en voor hem gehouden, ende sijn mes uijtgetrocken, met welcke hij veele en verschijde rijsen onder door dien stoel heeft gestoocken; naer de persoonen die ontrent hem waeren om die hem quamen aenvallen af te keeren, seggende honsvotten daer uijt als wanneer hij deponent, gesien heft datter twee messen naer gemelde Gerrit Hendrick Cheelen sijn gestoken geworden sonder gesien te hebben door wien sulckx geschiede, ofte gesien te hebben dat den selven als doen gewont ofte gequetst is geworden, nietteegenst den

selven Gerrit Hendrick Cheelen cort daer aenvolgende doodt in huijs op een stoel sat, waer mede hij deponent dese sijne vercklaringe depositie iseijndegende bij dewelcke hij naer voorgaende prelectuere hebben gepersisteert zoo waerlijck mocht hem Godt Almachtich helpen

Verclaerende wijders den voormelden Peeter Mierts inwoonder tot Postel 17e in ordine deponent, ten dage, ure en plaetse ten huise van Jan van Herck voornoemt geweest te zijn, alwaer hij gehoort en gesien heeft dat Gerrit Hendrick Cheelen, met Peeter ende Hendrick Compaens in gespreck was, over eenigen saken hun te samen aengaende, dat hij deponent gesien heeft dat Jan van Herck teegens den heirt of vloer is gevallen, sonder gesien te hebben wien hem geslagen ofte gestooten heeft, als wanneer hij deponent gesien heeft, dat ter selver tijt Gerrit Hendrick Cheelen sijn mes inde hant hadde, sonder daer mede imant gesien snijden of steecken te hebben ende oock niet gesien te hebben datter imandt anders vant geselschap is geweest die op hem ofte imandt anders een mes hebben getrocken gesteecken ofte gesneeden, maer wel datter eenige stoelen naer hem Gerrit Hendrick Cheelen zijn geworpen ofte gesmeeten, waer mede hij deponent dese sijne vercklaringe depositie iseijndegende bij dewelcke hij naer voorgaende prelectuere hebben gepersisteert zoo waerlijck mocht hem Godt Almachtich helpen

Verclaerende wijders den voormelden Adriaen Gerrits out ontrent 21 jaren 18e en laetsten in ordine deponent sijnde den knecht van opgemelde Jan van Herck, ten dage, ure en plaetse ten huise van voormelde sijne meester Jan van Herck voornoemt geweest te zijn, alwaer den selven de meermaels gemelde persoonen verclaert gesien te hebben, alwaer hij heeft gehoort datter eenige tumult ofte crakeel onder deselve ontstont tot so verre dat hij gesien heeft, dat voornoemde sijne meester Jan van Herck, tegens de vloer nederlach sonder gesien te hebben door wien hij wierd geslagen ofte omver gestooten, en dat als doen Gerrit Hendrick Cheelen met een vuijst naer Cornellis van Herck heeft geslaagen ende dat corts daer aenvolgende den selven Gerrit Hendrick Cheelen eenen driegestapelden stoel in sijnen hant en sijn mes in dander hant hadde daer mede hij onder den selven stoel door stack naer die geene die ontrent hem waren, en om die hem quame aenvallen, afte keeren, sonder verder gesien te hebben datter imandt anders vant geselschap op hem hebben getrocken ofte sien trecken ofte snijden, maer wel gesien te hebben dat Jan Huijbregs de jongsten voor de deur een mes in de hant hadde; ende daer mede Hendrik vander Cheelen op de straat naer liep; gelijck mede oock gesien te hebben dat Cornelis soone Jan van Herck; beneffens Peeter Danen iider een mes inde hant hadde, oock dat dat van Peeter Danen noch inde schei was, sonder imandt van hen daer mede te hebben sien steecken ofte quetsen, doch dat hij deponent corts daer naer Gerrit Hendrick Cheelen, noch levendig op eenen stoel heeft sien sitten, en een weijnich daer naer doodt, waer mede deponent dese sijne verclaeringe is eijndigende bij de welcke hij naer voorgaende prelecture heeft gepresisteert soo waerlijck mocht hem Godt Almachtich helpen,

Aldus de voornoemde verclaeringe ende depositien, van voornoemde achtien deponenten, invoegen als vooren gegeven ende gepasseert binnen Reusel voornoemt, ter presentatie ende ten overstaan van scheepenen dese ondergeteckent hebbende, op heden sevende en achtsten maart 1730

depost, en vermits den dader van dit geperpenteerde fijt, tot noch toe niet ontdeckt heeft connen werden, soo oock geenen inventaris van des selfs goederen, noch effecten connen gemaeckt worden.

Eigenaar/Bronwww.heemkundereusel.com
PlaatsBladel
Latitude (Breedte)51.362963
Longitude (Lengte)5.213639499999999
Verbonden metvan der Gerardus Hendrik A CHEELEN (Antecedenten); Joannes Huijbregts (Antecedenten)

» Allemaal zien     «Vorige «1 ... 8 9 10 11 12 13 14 15 16 ... 148» Volgende»





Contact

  • Contact
  • Uw naam
  • Alle informatie die u wilt toevoegen

Bericht Webmaster

Indien deze website te groot of te klein is in uw brouwser gebruikt u de Ctrl toets in combinatie met de + of - op uw toetsenbord